Op 4 mei herdenken we de doden van onder meer de Tweede Wereldoorlog. Voor ieder zal dat verschillend kunnen zijn, aan wie wordt gedacht. Ik denk dat voor nieuwe Nederlanders niet aan de Tweede Wereldoorlog denken, maar aan de situatie waarvoor zij zijn gevlucht.
Wanneer we naar de Tweede Wereldoorlog kijken en naar de Nederlandse situatie, dan hebben we het over bijna 200.000 doden. 7.900 van hen waren militair, 88.900 burgers, 102.000 Joden. Op een bevolking van 7,9 miljoen is dat 2,32% van de bevolking. Dus een op de 45 mensen in Nederland.
Voor Nederlands-Indië gaat het om 4 miljoen doden van de 70 miljoen inwoners (5,76% van de bevolking). Dus ongeveer een op de 18 mensen.
In Oost-Europa zijn die cijfers enorm veel hoger. De hoogst getroffen landen zijn Polen (18,51%), Litouwen (13,71%) en Rusland (13,44%). Dat is aanzienlijk hoger dan de 10.77% die de Duitse bevolking zou verliezen. Onvoorstelbaar dat in deze landen tussen van de vijf of tien mensen in die landen de oorlog niet zou overleven.
Onvoorstelbaar ook het aantal van ruim 72 miljoen mensen die door het oorlogsgeweld in de Tweede Wereldoorlog de dood vonden. Ongeveer vier keer het aantal inwoners van Nederland.
Maar eigenlijk gaat het niet om de exacte aantallen. Zoals een Brits historicus eens opmerkte is elk leed in een oorlog van belang. Je kunt niet zeggen dat vanwege het lagere percentage het leed in Nederland wel meevalt.
Overigens moet bij deze cijfers wel worden opgemerkt dat deze altijd omstreden zullen zijn, want er zijn natuurlijk ook een aantal grijze gebieden in deze aantallen. De vraag blijft daarbij wie je wel en wie je niet meetelt.