Wanneer je een apparaat hebt dat gegevens op slaat, dan heb je tal van morgelijkheden die als opslagmedium kunnen dienen. Wanneer het apparaat klein is en beperkte ruimte in beslag neemt, kom je al snel uit bij geheugenkaarten. De laatste jaren hebben die zich enorm ontwikkeld. Bovendien heeft zich zo langzamerhand een winnaar afgetekend: de SD-kaart. SD staat voor Secure Digital en verwijst daarmee naar de mogelijkheid om een kopieerbeveiliging toe te voegen aan de opgeslagen data toe te voegen. Die kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld koopversies van muziek en films. In de praktijk wordt van deze mogelijkheid relatief weinig gebruik gemaakt.
Vorm
Het apparaat waarin de kaart wordt gebruikt, schrijft meestal de soort SD-kaart voor. Er zijn drie soorten, van groot naar klein zijn dat:
- De SD-kaart;
De afmetingen zijn: 32 x 24 x 2,1 mm. - De Mini SD-kaart;
De afmetingen zijn: 20 x 21,5 x 1,4 mm. - De Micro SD-kaart.
De afmetingen zijn: 15 x 11 x 1 mm.
De kleinere kaarten zijn met een adapter om te zetten naar de grotere formaten, waardoor deze voor meer toepassingen gebruikt kunnen worden.
Capaciteit
Ook zijn er vier SD-standaarden te onderkennen:
- De oorspronkelijke SD-kaart;
Deze heeft een maximumcapaciteit van 2 GB en slaat de gegevens op als FAT12 of FAT16. - SDHC;
Dit zijn de High Capacity-versies van de SD-kaart. Deze hebben een maximumcapaciteit van 32 GB en slaat de gegevens op als FAT32. - SDXC;
Dit zijn de eXtended Capacity-versies van de SD-kaart. Deze hebben een capaciteit tot maar liefst 2 TB en slaat de gegevens op als exFAT. - SDUC;
Dit zijn de Ultra Capacity-versies van de SD-kaart. Deze hebben een capaciteit tot maar liefst 128 TB en slaat de gegevens op als exFAT.
Op het apparaat staat welke kaarten daarin gebruikt kunnen worden. Let dus op dat je een SDXC-kaart niet aanschaft voor een apparaat dat SDHC-kaarten aankan. De apparaten zijn wel downward-compatible, dus een SDXC kan wel SD- en SDHC-kaarten aan, maar niet andersom.
Meer capaciteit is natuurlijk altijd goed, maar bereken vooraf eerst even hoeveel capaciteit je minimaal nodig hebt. Wanneer je foto’s in RAW maakt, dan heb je meer capaciteit nodig voor een gelijk aantal foto’s, dan dat je ze alleen in JPG opslaat.
Ook video vraagt meer capaciteit. Een uur filmen in SD-kwaliteit vraagt om 4 GB aan opslag, in HD 12 GB en ultra HD (4K), maar liefst 45 GB. Deze waarden zijn bij benadering en kunnen in de praktijk voor jouw video’s dus anders zijn.
Snelheid
Een ander aspect dat van belang is, is de snelheid die de kaart biedt. Daarbij gelden overigens twee snelheden: de leessnelheid (van de kaart naar het apparaat) en de schrijfsnelheid (van het apparaat naar de kaart). Deze kunnen namelijk van elkaar verschillen, waarbij de maximale schrijfsnelheid altijd lager is dan de maximale leessnelheid. Voor de snelheden worden twee aanduidingen gebruikt, namelijk een relatieve snelheid (het aantal keren de snelheid van de cd-rom snelheid 150 Kb/s, de zogenaamde x-waarde) en een objectieve aanduiding van de snelheid door het aantal KB/s of MB/s. Daarnaast bestaan er ook een aantal snelheidsklasses, die herkenbaar zijn aan een getal op de kaart, die binnen een C staat weergegeven. Klasse 2 biedt 2,34 MB/s (13x), Klasse 4 4,69 MB/s (27x), Klasse 6 biedt 7,03 MB/s (40x) en Klasse 10 biedt 14,06 MB/s (67x). Naast deze oorspronkelijke snelheidsklasses zijn er twee nieuwe ontstaan: UHS en een voor video. De UHS-klasse (UHS staat voor Ultra High Speed) is te herkennen aan de U met daarin een cijfer. De Video-klasse aan een V met daarachter een getal. Bij beide geldt dat hoe hoger het getal, des te sneller de kaart is. Op veel nieuwe SD-kaarten staan tegenwoordig meerdere klassen afgebeeld, de klassen overlappen elkaar voor een deel.
De snelheid van de kaart is niet altijd van belang, wanneer je af en toe een foto maakt, dan vangt de buffer van de camera een eventueel gemis aan snelheid op. Het duurt alleen wat langer voordat de foto is opgeslagen. Dat wordt anders wanneer je in RAW fotografeert en bovendien snel achter elkaar foto’s wilt maken (bijvoorbeeld in burst-mode). Dan is snelheid wel degelijk van belang, want de buffer van de camera heeft maar een beperkte omvang en dat betekent dat je dan steeds even niet meer kunt fotograferen. Ook bij video is de snelheid van belang. Is de snelheid te laag, dan zie je dat de beelden niet meer scherp zijn, want de aangeboden beeldgegevens kunnen niet snel genoeg worden verwerkt. Door de video in een kleinere resolutie te maken is dat wellicht te verhelpen, maar dat gaat ten koste van de scherpte van je opname.
Kijk welke snelheid je apparaat aan kan. Het heeft namelijk weinig zin om een extreem snelle kaart in een apparaat te doen, die die snelheid niet aan kan. Dan kun je beter een goedkopere kaart met wellicht meer capaciteit kopen.
Overigens kan de werkelijke snelheid van de kaart mettertijd minder worden. Dit komt doordat gedurende de tijd bestanden worden verwijderd en er weer nieuwe op worden geplaatst. Gevolg is dat bestanden in brokken verdeeld op de kaart staan en dat dit meer tijd kost bij het verwerken. Het wordt dan ook aanbevolen om SD-kaarten af en toe te formatteren.
SD-kaarten worden niet alleen als opslagmedium gebruikt
Een bijzondere klasse is de Application Performance Class (APC). Deze is op de kaart herkenbaar met een A met een cijfer erachter. Het idee achter deze kaarten is dat je een applicatie op een SD-kaart kunt plaatsen en vervolgens op een apparaat kunt gebruiken. Dit stelt uiteraard hoge eisen aan de opslagsnelheid van de kaart, maar ook aan de snelheid van het uitwisselen van informatie van de kaart naar het apparaat.
Daarnaast bestaat er een SDIO-specificatie die het mogelijk maakt om SD-kaarten te gebruiken om ook andere interacties mogelijk te maken dan met het systeem. Zo kan de SD-kaart over bluetooth of netwerk functionaliteit beschikken, waardoor de kaart niet alleen voor gegevensopslag kan dienen, maar ook om vanaf het apparaat met andere apparaten te communiceren.
Meer informatie over de SD-kaarten vind je op SDcard.org.