Soms zijn foto's teleurstellend, wanneer je ze achteraf terugkijkt. Een van die situaties is dat de foto te donker is geworden. Dat komt omdat andere delen van het beeld erg licht zijn. De automatische belichting kiest dan een stand die het meest recht doet aan zowel de hele lichte als de donkere delen en het vervelende is dat de foto daar meestal niet erg goed van wordt. De donkere delen zijn dan onderbelicht en de lichte delen overbelicht.
Hiervoor zijn een aantal oplossingen:
- Fotografeer niet tegen de zon in.
De zon is vaak het helderste object en geeft veel licht. Doordat je tegen het licht in fotografeert is alles wat je verder in beeld krijgt de schaduwzijde van de objecten. Deze krijgen vaak een wat blauwere kleur, dus dat is meestal niet mooi. - Stel je camera handmatig in op de donkere delen van het beeld.
Nadeel is in dit geval dat de lichte delen nog verder overbelicht zijn. Je krijgt dan een vrijwel witte lucht, maar wel goede doortekening in de donkere delen. - Maak gebruik van de Auto Exposure Lock (AEL).
Daarmee maak je wel gebruik van de automatische instelling, maar kun je een donker gedeelte van de afbeelding aanwijzen, die dan wordt gebruikt voor de belichting, waardoor eigenlijk hetzelfde effect bereikt als onder 2. - Nabewerken van de foto.
De gemaakte foto's kun je natuurlijk ook nog nabewerken. Je past daarbij de belichting (en mogelijk ook de witbalans voor de kleuren) aan.
Onderstaand filmpje laat het effect van de automatische belichting zien. In het filmpje wordt de camera van dwars op de zon naar de zon toe gedraaid. Je ziet de omgeving steeds donkerder worden en de luchten steeds lichter.