Wanneer je wel eens hebt geprobeerd om een spinnetje of een vliegje te fotograferen, dan weet je dat het nog niet meevalt. In dit bericht zul je een aantal tips lezen die je kunnen helpen om de eerste stappen op dit glibberige pad te zetten. Er zullen ongetwijfeld ook andere mogelijkheden zijn, maar dit is de manier waarop ik het doe.
Het lastige van macrofotografie is dat de objecten die je fotografeert klein zijn. Ze meeste standaardlenzen kunnen daar niet veel mee. Een aantal lenzen hebben een macrostand, waarmee je al goede resultaten kunt bereiken. Heb je niet zo'n lens, dan kun je ook wat extra materiaal aanschaffen en dat hoeft niet zo duur te zijn.
Mijn uitrusting
Toen ik rond 2009 begon met macrofotografie wist ik nog niet of ik daar veel mee zou gaan doen. Ik heb het toen eerst geprobeerd met mijn bestaande fotoapparatuur, maar dat was onvoldoende voor mijn doel. Ik wilde er ook niet teveel voor uitgeven en ben gaan zoeken naar de mogelijkheden. Al snel werd duidelijk dat een voorzetlens voor mij de ambities konden waarmaken en ik schafte er twee aan, een van +2 en een van +4. Hoe groter het nummer, des te sterker de lens. Beide lenzen kunnen ook op elkaar worden geschroeft en dat levert dan een lens met een sterkte van +6 op.
Zorg ervoor dat je, als je meerdere objectieven hebt, de voorzetlens altijd aanschaft voor de lens met de grootste brandpuntsafstand, de telelens dus. Dan heeft de voorzetlens het meeste effect en krijg je de beste resultaten.
Voor macrofotografie heb je veel licht nodig. De objecten die je fotografeert zijn immers klein en je wilt voldoende scherptediepte hebben om een scherpe foto te krijgen. Daarvoor heb je een hoge diafragmawaarde nodig, dus een kleine lensopening. Zorg er ook voor dat je de sluitertijd niet te klein maakt, anders krijg je dan al snel bewegingsonscherpte.
Hoe pas je macrofotografie toe
Uiteraard kun je de ISO-waarde omhoog brengen, maar dan krijg je al snel ruis in je foto. Ik kies er daarom voor om mijn macrofoto's met ISO 200 te maken, daarmee houd ik voldoende kwaliteit over.
Zoals hierboven beschreven heb ik een klein diafragma (22) om voldoende scherptediepte te krijgen. Om bewegingsonscherpte te voorkomen stel ik de sluitertijd van mijn camera in op 180.
Doordat de scherptediepte bij macrofotografie klein is, heb je weinig last van de achtergrond. Die is vrijwel altijd onscherp. Sterker nog het is lastig om op je eigen onderwerp scherp te stellen en op dat moment af te drukken. Al snel beweegt het object of zorgt een klein briesje ervoor dat je fotomodel helemaal wazig wordt. Je kunt ervoor kiezen om de camera automatisch scherp te laten stellen, maar in mijn geval werk ik liever met het handmatig scherpstellen. Dan moet ik er zelf voor zorgen dat ik het object goed in beeld krijg en kan ik vervolgens afdrukken. Dat scherpstellen doe ik overigens niet met de scherpstelring van de lens, maar door met mijn camera van en naar het object te bewegen.
Overigens zijn er ook fotografen die het model fixeren, door takjes vast je zetten of schermen te plaatsen.
Ik gebruik een externe flitser bij het fotograferen, maar uiteraard is de ingebouwde flitser van je camera ook te gebruiken. Let er in dat geval trouwens wel op, dat deze hoog genoeg boven de lens uitkomt. Het zou jammer zijn als de rand van de lens voor een schaduw in beeld zorgt.
Daarna kun je op zoek naar je fotomodellen en zul je verstelt staan van de vele dieren die je in de natuur of tuin kunt aantreffen. Veel plezier bij het maken van je foto's!